Vanaf de leeftijd van vijf of zes jaar wisselt je kind langzaam aan van melkgebit naar blijvend gebit. Kinderen zien dit wisselen als onderdeel van het groot worden en vinden het soms daarom ook best spannend. Het is natuurlijk ook best gek om te merken dat je tanden ineens beginnen te wiebelen en te weten dat ze er zo ook nog eens uit kunnen vallen. Gelukkig kun je je kleine geruststellen en er ook iets moois van maken. Zo kunnen jullie ze bijvoorbeeld onder het kussen leggen in de hoop dat de tandenfee langskomt en een chocolaatje achterlaat.
Proces van vaste volgorde
De melktanden raken los door de blijvende tand die hierachter groeit. De wortels (of kiezen) van de melktand worden eigenlijk opgelost en daardoor valt de melktand uiteindelijk uit de mond. In werkelijkheid ligt de tand van het blijvende gebit al een tijdje verscholen. Pas wanneer deze tanden en keizen tot in een bepaalde mate omhoog zijn gegroeid, start het proces van wisselen. Dat wisselen verloopt altijd in een vrij vaste volgorde. In bijna alle gevallen zijn het de eerste grote kiezen die tevoorschijn komen en zijn daarna de voorste snijtanden aan de beurt.
Hoe verzorg je het nieuwe gebit?
Je kunt je misschien nog wel herinneren dat je zelf ook met een ‘fietsenrek’ in je mond hebt rondgelopen. De puntjes van de nieuwe, blijvende tanden en kiezen zijn vaak meteen zichtbaar. Het is van belang dat je daar meteen zo goed mogelijk voor zorgt. Hun glazuur is namelijk nog erg kwetsbaar. En dus zijn ze extra gevoelig voor gaatjes. Nieuwe tanden en kiezen moeten daarom dan ook direct meegepoetst worden. Blijvende tanden zijn van zichzelf overigens wel donkerder van kleur. Poets dus niet te hard om ze lichter te krijgen, hiermee breng je alleen maar beschadiging toe.